Vandaag heb ik weer gerend…
Als een peuter!
Ken je dat?
Zo’n kindje dat net aan het leren is om te lopen?
Het duwt de bips omhoog, staat nog even met de handen op
de vloer maar laat dan in een moedig moment los en komt met dat kleine
bovenlijfje rechtop staan. Op zoek naar evenwicht zwaait het rompje nu naar
achteren, armpjes maaien in het rond.
En dan vertrekt het.
Enthousiast.
Zoals ze alles in hun hele leven nog enthousiast doen.
Het in verhouding grote hoofd en het schattige molle
lijfje worden naar voren gegooid en de beentjes proberen uit alle macht onder
het lijfje te blijven…
Nou, zo voelde ik me dus vanmorgen toen ik begon met
rennen.
Hoofd en lijf vielen naar voren en mij benen probeerden
het tempo bij te houden maar wisten eigenlijk al dat het een verloren strijd
was. Nog even en ik zou, minder soepel dat een peuter, voorover op mijn knieën
op de stoep eindigen.
Dat gebeurde natuurlijk niet.
Ik liep gewoon door.
Nou ja, gewoon…
Mijn peuterloopje ging al snel over in de waggel van een
eend.
Je weet wel, de beweging gaat vooral van links naar
rechts en niet zo zeer naar voren?
Ik kwaakte er nog net niet bij, daar had ik ook geen adem
voor.
Halverwege de route ging mijn waggel soepel over in het
loopje van de wat-heb-ik-heerlijk-op-het-strand-gerend-maar-mag-ik-nu-weer-in-mijn-mand-liggen-hond.
Een sjok met hangende schouders, haren die nat zijn en
vastplakken en de tong die achter het lijf over de grond sleept.
Waarschijnlijk kun je nu ergens in het dorp nog steeds mijn
kwijlspoor volgen.
Maar uiteindelijk, na ongeveer 3 kwartier, liep ik dan
toch als een pauw!
Schouders naar achteren, borst op, kin in de lucht!
Op weg naar huis.
Trots en tevreden.
Want ik had er toch weer ruim 5 km op zitten!
Maar ooit he…
Als ik lang genoeg oefen…
Als ik een nog langere tijd achter elkaar kan rennen…
Als ik sneller loop dan ik nu doe..
En nog meer kilometers maak…
Ooit ga ik dan echt als mezelf lopen!